De serre geeft een ruim uitzicht naar buiten. De zon voelt warm aan door de ramen. Deze plek is behaaglijk. Voor de gebouwen aan de overkant staan een paar bomen met een groen bladerdek. De verkleurde bladeren in de top laten de herfst niet onopgemerkt voorbij gaan. De eerste bladeren zijn gevallen; het laatste seizoen is in aantocht.

Drie mannen zitten voor het raam in stilte. De man op het bankje vraagt wat ik aan het doen ben. Alle drie kijken ze me aan. “Ik maak wat opmetingen, omdat we het hier gezelliger gaan maken”. Mijn rolmaat ritselt langs de plinten. “Nou, het is hier al best gezellig hoor” zegt hij.  “Ja…”, vult de andere man aan. De derde man kijkt alleen naar de rolmaat. “We hebben uitzicht naar buiten en soms is er een konijntje. Daar…“ Zijn grijze haren glimmen in de zon. Hij wijst met zijn vinger naar het gras beneden. Ik kijk mee en lach vriendelijk. “Mooi hé, die natuur”. Het blijft stil, op het geluid van een zware adem na van een van de mannen. Hij blijft naar het gras kijken. De andere man blijft naar mij kijken. “..Ja.” In de adembenemendende stilte zou je buiten een blad van de boom kunnen horen vallen.

Ik noteer de laatste afmetingen van de wand en wens de heren een fijne middag. In de tomeloos lange, witte gang hoor ik mijn voetstappen weergalmen. De kale muren worden onderbroken door een rij deuren en een kast met een beeldje van een hond en een plastic plantje. Het maakt de donkerste plek in het midden van de gang.
De foto kopieën van portretten op de deuren kijken me na terwijl ik voorbij loop. Hier en daar scheef opgeplakt met peinzende blikken, afgewisseld door een vrolijke lach of uitdrukkingsloze ogen. Achter een deur klinkt een harde, ietwat valse, zang; “Komt allen te samen, jubelend van vreugde!”

De laatste getallen van de opmetingen controleer ik die straks vertaald worden naar een nieuwe interieur beleving in deze lange gang. Mijn handen jeuken, het is zo duidelijk wat hier moet gebeuren.

Bij de entree van de afdeling aangekomen toets ik de code in om naar buiten te kunnen: 3.4.1.6. Ik groet de dames van de zusterpost en verlaat de afdeling. Achter mij ebt de stem steeds verder weg de verte in: “laten wij aanbidden, komt laten wij aanbi__dden, komt laten wij aanbi____dden, die KoHOoo___nING!”.

De deur sluit en ik loop de trap af naar beneden, de straat op naar buiten. De zon schijnt door de bladeren. Ik ruik de herfst. Een konijn hupt weg in het grasveldje en denk bij mezelf:

“Dit kan anders; laten we deze mensen vereren. Ja, aanbidden”.

Portret - Jochum de Boer - ZW-Round-150px

Vond je dit artikel  interessant, waardevol, leuk? Wil je ons een plezier doen en dit artikel delen op social media? Op deze manier help je mee om samen met ons het woord te verspreiden, zodat we stukje bij beetje de wereld verbeteren. Je kunt bijvoorbeeld Bright Nature Interiors noemen en de titel van het artikel en wat je er van vindt. Help je mee? Klik op een van de links hieronder:

Jochum de Boer,
Oprichter van Bright Nature Interiors
www.brightnature.com


Linkedin

Facebook

Twitter

Instagram

0